11. Wonderen
Men zei dat wonderen niet gebeuren
En dat een droom die uitkomt niet bestaat
Dat mensen dus niet moeten zeuren
Het gaat nu eenmaal, zoals het gaat!
Je gaat dat langzaamaan geloven
En je zegt: mooie dromen zijn bedrog
Maar als ik toch weer liep te dromen
Bleef in mijn hart die aarzeling: maar toch!
Toen gingen plots mijn ogen open
Jij straalde voor mij als de zon
Je gaf aan alles nieuwe kleuren
Alsof het leven toen opnieuw begon
Had ik dat eerder kunnen weten?
En word je zelf met wonderen beloond
Als liefde in je hart besloten
Ook door jou zelf aan mensen wordt getoond? (Bis)