«

»

Feb
27

Us Renéke

René van der Linden

De voorzitter van de Eerste Kamer, René van der Linden, houdt zich – om zijn onafhankelijkheid niet ter discussie te stellen – buiten de campagne. Dezer dagen gaf hij echter wel aan, dat een minderheid in de Eerste Kamer voor het kabinet-Rutte geen ramp hoeft te zijn. Het kabinet moet daar in zijn voorstellen gewoon rekening mee houden.

Mijn vriend John van den Kerkhof, die net als ik vroeger in Limburg woonde, stuurde mij over René het volgende relaas.

“In mijn Maastrichtse tijd (begin jaren ‘70) werd ik wat schichtig benaderd door ‘de Meister’ (Mr.) Harrie Dobbelstein, de toenmalige voorzitter van de Kulturele Raad Limburg: ” John, ik moet iets met je bespreken…” 
“Waar doen we dat Haarrie – op jouw kantoor of op het mijne??” “Neej – laote veer afspreke in Den Dikken Dragonder bei Haarrie van de Lieuw in de Pletielstraot (een van zijn vaste staminees), dan drinke we eers iets en daarna een stukske ete…” 
Zo gezegd, zo gedaan: koffie, pintje, nog een pintje, en nog een… dan naar het Klaoske: eten – nog een pintje of zes. Ondertussen verkast naar de Tribunal op de Tongersestraat: idem.
Harrie om half 7: “Ik heb eigelijk wel trek!” Dus met Harrie de straat overgestoken naar de Coin des Bons Enfants – en daarna terug naar de Tribunal – daarna Harrie rond middernacht in de taxi gezet naar Elsloo – en de hele avond nergens over gesproken, ondanks een paar pogingen mijnerzijds.
De volgende dag niet te vroeg Harrie weer opgebeld : “Je wilde toch iets met me bespreken???”
“Ja, dat moesten maar doen op het terras van de Vogelstruys oppe Vriethof om een uur vanmiddag.”
Op het Vrijthof. John: “Haarrie: nu terzake…”
Tsja, het kwam eruit: “We hebben geen jong talent binnen het CDA/KVP.  We zijn aan het scouten voor de 2e kamer: is dat niks voor jou??”
“Natuurlijk wel, Haarrie, maar hoe moet dat dan: kun je me kandideren, terwijl ik lid van het afdelingsbestuur en het gewestelijk bestuur van de PvdA ben?”
“Oh – dat wist ik niet – maar als je dan bedankt en we wachten een half jaar of zo …”
“Dat gaat me toch wat te ver,” zei ik, “… en ik weet ook niet of ik me in die club thuisvoel.”
Harrie :”En als ik Hans van Beers zou benaderen…?” “Nou ja, kun je proberen, maar die is ook lid van de PvdA.”
“…en Jan Smeets?” “Die ook.” “- en Frits van Reijssen?” “Die ook…” “en Boudewijn Sittrop?” “Die is net van de PSP naar de PvdA overgestapt…”
Harrie viel stil. Een paar maanden later vroeg ik hem hoe het met zijn scouting ging.
“Tsja, veer hubbe un jongske gevonje in het Mergelland – ne zekere René van der Linde – kenste die? … Mar of het wat kan worre??? Verder eigenlijk niks te vinden…”

En zo, besluit John zijn relaas, is jouw Kamervoorzitter zijn grote carriere begonnen…